Geschiedenis

De Groninger Studentenbond (GSb) is voortgekomen uit de Gronstra, de Groninger Studentenraad. De Gronstra was een organisatie waarin alle studentenverenigingen en ook bijvoorbeeld de ACLO vertegenwoordigd waren. De Gronstra bezat als organisatie een reductiebureau, waar mensen bijvoorbeeld goedkoper boeken konden kopen, en een eigen krant. Toen eind jaren ’60 de linkse Studenten Vak Beweging (SVB) een meerderheid in de Gronstra wist te krijgen stapten de corpora er uit. De SVB stierf kort daarna ook uit waardoor er een gat in het bestuur van de Gronstra viel. Een groep oud-bestuurders besloot toen onder de naam ‘Groninger Studentenbond’ mee te doen aan de Gronstra verkiezingen (en als enige partij waren ze daarin vrij succesvol). De Vereninging Groninger Studenten (nog steeds onze officiele naam) diende haar statuten op 1 juni 1965 in bij de notaris.

Tegelijkertijd ontstonden er in de vroege jaren zeventig aan veel opleidingen zogenaamde ‘grondraden’ van kritische studenten. De grondraden van de opleidingen Psychologie, Sociologie en Natuurkunde wilden graag een politieke studentenvakbond in Groningen naar het voorbeeld van de Amsterdamse ASVA. Zij sloegen de handen ineen met het Gronstra-bestuur, en zo werd in 1971 de studentenvakbond GSb officieel bij de Kamer van Koophandel ingeschreven.De piepjonge vakbond had het al gelijk behoorlijk druk. De periode 1971-1973 werd namelijk vooral gekenmerkt door de 1000-gulden acties. De overheid had namelijk besloten een collegegeld van 1000 gulden in te stellen. De studentenvakbonden waren hier natuurlijk fel tegen en organiseerden diverse demonstraties en acties. Ook organiseerden zij een succesvolle collegegeldboycot. Dit had tot gevolg dat een nieuw kabinet in 1974 zich uiteindelijk genoodzaakt zag om het collegegeld naar slechts 500 gulden te verhogen.De jaren ’70 kenmerkten zich door veel activisme. Er kwam ook in deze periode steeds meer kritiek op de centralistische en weinig democratische manier waarop de GSb opereerde. Ook de nauwe banden van de studentenorganisatie met de Communistische Partij Nederland (CPN) waren voor velen een bron van ergernis. Dit had tot reden dat eind jaren ’70 het aantal actieve leden terugliep, hoewel het totale ledental bleef oplopen tot een maximum van 3000 in 1983.Met de jaren ’80 brak een nieuwe periode aan voor de GSb. Onderwerpen als de vredesbeweging, vrouwenemancipatie en het milieu gingen een steeds grotere rol spelen binnen de GSb. Dit had wel tot gevolg dat de aandacht voor materiële belangenbehartiging verminderde, hetgeen een negatief effect had op het ledenaantal. Vanaf de tweede helft van de jaren ’80 begon dit snel te dalen.Er waren ook een aantal positieve gebeurtenissen in de jaren ’80. In 1983 was de GSb een van de bonden die aan de wieg stonden van de Landelijke Studenten Vakbond, een federatie van plaatselijke lidbonden die nog altijd de belangrijkste belangenbehartiger is van studenten op nationaal niveau. Het einde van de jaren ’80 werd gekenmerkt door het wanbeleid van Minister van Onderwijs Deetman, die probeerde in veel te korte tijd een nieuw studiefinancieringsstelsel door te voeren. In de chaos die daar het gevolg van was konden studentenprotesten goed gedijen. In deze protesten speelde de GSb een grote rol. Ten slotte nam de GSb in 1988 de taken van de afgestorven HBO-bond Groningen over, waarna de GSb zowel universitaire als HBO-belangen zou behartigen.De eerste jaren ’90 waren rampzalig voor de GSb. Hoewel er van de CPN al lang afscheid was genomen, radicaliseerde de bond behoorlijk. Aan studentenbelangenbehartiging werd nauwelijks meer gedaan. In het dieptepunt, 1993, had de bond niet meer dan 50 leden en geen bestuur.

Vanaf 1994 begon de wederopbouw. De GSb ging zich weer met studentenbelangenbehartiging bezig houden. In de periode 1994-1996 vond een golf van acties en demonstraties plaats, tegen collegegeldverhogingen en het terugbrengen van studenteninspraak. De GSb was hierbinnen zeer actief, waarvan het hoogtepunt in 1996 kwam toen een aantal GSb-ers drie dagen lang in de ijzige kou op het dak van een IBG-toren bivakkeerden uit protest tegen collegegeldverhoging.

Maar niet alleen op het gebied van actievoeren hervond de GSb haar roots. Als vakbond trad zij ook steeds professioneler op. In 1996 werd het GSb-studentensteunpunt opgericht, een telefoonlijn waar studenten door o.a. juridisch geschoolde medewerkers geholpen kunnen worden met hun klachten over bijvoorbeeld hun instelling, studiefinanciering en huisvesting. Daarnaast werd in 1997 een eigen fractie (het Vooruitstrevend Overleg Studenten) in de centrale medezeggenschapsraad van de Hanzehogeschool opgericht. In 2000 volgde een tweede fractie in de universiteitsraad van de RUG. Nu opereren beide fracties onder de naam GSb-fractie. Een studentenfractie die aldus op twee onderwijsinstellingen opereert is uniek in Nederland. In 2002 is een van de nieuwste werkgroepen opgericht: Struikelblok, de werkgroep voor studenten met een functiebeperking.

In het heden is de GSb een invloedrijke en sterke vakbond met ruim 350 leden waarvan er ongeveer 50 actief zijn. Zaken waar de GSb zich onder andere het afgelopen jaar mee bezig heeft gehouden zijn het leenstelsel, de huisvestingsproblematiek in Groningen en het aanbieden van cursussen voor leden van opleidingscommissies. Daarnaast hebben we ons ingezet voor meer duurzaamheid op de universiteit en individuele studenten geholpen met juridische problemen op het gebied van onderwijs en huisvesting. Dat een studentenvakbond in deze tijden van steeds verdere afbraak van het hoger onderwijs nog altijd noodzakelijk is, moge duidelijk zijn.